Larissa Drysdale wereldkampioen tijdrijden op UCI WK Masters wielrennen
HEERENVEEN/ALBI – De Heerenveense L
In 2014 werd Larissa in Ljubljana (Slovenië) al tweede en in 2015 in Hobro (Denemarken) vierde. Het afgelopen jaar heeft ze zich nog beter op de wedstrijd voorbereid. Ze doet hieronder haar verslag. “Elk jaar wordt er door de UCI een WK wielrennen voor Masters georganiseerd. Steeds in een ander land. Per leeftijdscategorie wordt gestreden om de felbegeerde wereldtitels tijdrijden en weg. Al een aantal jaar probeer ik wereldkampioen tijdrijden te worden. In 2014 in Slovenië en 2015 in Denemarken is dat niet gelukt. In 2016 was de wedstrijd in Australië, vanwege de kosten heb ik die laten schieten. Dit jaar wilde ik alles op alles zetten om de regenboogtrui te kunnen aantrekken. Dat betekende een volledig andere aanpak. Begin 2016 ben ik met het traject begonnen. Aan het materiaal lag het niet. De houding op de fiets kon wellicht wel aerodynamischer. Met Aeropro ben ik daar op de wielerbaan in Alkmaar naar op zoek gegaan. Terwijl ik dacht dat ik al goed aerodynamisch op de fiets zat, bleek er toch veel winst te behalen. Ook ben ik met mijn trainster Marianne Vlasveld om de tafel gaan zitten om de ideale voorbereiding uit te stippelen. Met haar besloot ik in de winter te starten met trainen op wielerbaan (piste) om daar meer kracht, snelheid en souplesse op te doen. Omdat ik volledig nieuw was op de baan heb ik Herman Schenk (talentcoach bij de KNWU) gevraagd me wegwijs te maken en te trainen. Daarnaast ben ik veel sportspecifieker en geperiodiseerd gaan krachttrainen. Marianne gaf aan op welke momenten de training het beste kon en Henk Bos (Studio Bostraining Heerenveen) stippelde de periodisering en oefeningen uit. Tenslotte besloot ik af te vallen zodat ik het heuvelachtige parcours in Albi (Frankrijk) beter aan zou kunnen. Ik liet wel regelmatig controleren of het nog verantwoord was. Zo ging ik het seizoen 2017 in. Al direct had ik door dat ik beter was dan ooit. Als Nederlands kampioen tijdrijden bij de masters hoefde ik geen plaatsingswedstrijden te rijden. Dat scheelde extra reizen. Wel ging ik eind februari op trainingskamp naar Mallorca en in april naar een meerdaagse wedstrijd op Sardinië. Alles in het teken van het WK. Uiteraard kom ik allerlei fysiek ongemak tegen. Daarom laat ik me om de week door Hans Feijen masseren en Hans Kocks zorgt voor de laatste finetuning richting de wedstrijden. Zaterdag 19 augustus is het zo ver. We (Bertijn, mijn man, en ik) rijden Albi binnen. Dezelfde dag nog rijd ik samen met hem naar het parcours voor een eerste verkenning. De eerste kennismaking is een aangename. 23 kilometer blijken een mooie uitdaging. Technisch door haakse bochten, snelle afdalingen en smalle wegen. De beklimming kan ik goed aan, want niet te steil. Verder veel stukken vals plat. We staan op een camping. Het loopt daar langzaam vol met deelnemers overal vandaan: Zwitsers, Italianen, Duitsers, Engelsen en zelfs Mexicanen. Er doen in totaal 54 nationaliteiten mee. Ik kan niet wachten tot het eindelijk donderdag is. Het is aftellen. Iedere dag trainen op het parcours. De laatste puntjes op de i. Maandag’s hoor ik dat ik om 9:12 moet starten. Eerst denk ik, jammer zo vroeg, maar in de loop van de week wordt het warmer en warmer (30-35 graden). Nu ben ik eigenlijk wel blij dat ik in de relatief koele ochtenduren (25 graden) kan starten. Ik train vanaf die dag iedere ochtend op het starttijdstip. Woensdags kunnen we de startnummers ophalen en start de WK sfeer echt. Overal zie je renners in hun nationale shirts rondrijden. Die middag gaan we nogmaals naar het parcours om de start en finish te verkennen. Die is namelijk op het racecircuit bij Albi en is dan voor een paar uur vrijgegeven. Eindelijk donderdag! Na een slechte nacht gaat om 5 uur de wekker. Het lichaam moet tijd krijgen om wakker te worden. Kwart voor 7 komen we bij het parcours aan. Ik ben gelukkig nog steeds niet al te zenuwachtig. Bij de raceboxen waar we kunnen opwarmen komen we de andere Nederlandse deelnemers tegen. Naast ons zitten de Italianen en Slovenen. Ieder in het Nederlandse kamp begint aan zijn voorbereidingen. Erwin Vervecken, die namens de UCI de WK regelt, komt nog even buurten. Dan ga ik mijn tunnel in. Opwarmen op de Tacx. Maar ook zorgen voor genoeg koeling, het koelvest en de ijsblokken zijn hard nodig. Als ik naar de start ga, blijkt schakelen tussen binnen en buitenblad niet zonder haperen te gaan. Alle twijfel die ik deze week had of ik de klim op binnen- of buitenblad zou doen is nu weg, het wordt dus buitenblad. Ik ben nog steeds rustig, alleen een lichte spanning is voelbaar als ik bij het startpodium ben. De countdown begint en daar rol ik weg over het circuit. De power zit goed. De beste wedstrijden zijn die waar je eigenlijk niets waarneemt en toch alles ziet. Dat is nu ook zo. In een flow rij ik van bocht naar bocht. Het gaat hard, zelfs op de weg terug tegen de wind in blijft de power komen. De laatste 2 kilometer op het circuit zijn heerlijk, al klinkt dat gek als alles zeer doet. Over de finish wordt ik opgevangen. Ik moet blijven, want heb de beste tijd, yes! Nog 10 rensters moeten binnenkomen. Ik heb er dus al 13 verslagen! Nu komen de zenuwen pas, ik heb het niet meer zelf in de hand. Het wachten duurt lang, maar 1 voor 1 blijken de anderen langzamer. En dan eindelijk het verlossende woord: wereldkampioen! Daar heb ik al die tijd naar toegeleefd. Als ik uiteindelijk op het podium het Wilhelmus hoor heb ik kippenvel en houd ik het, kijkend naar Bertijn, niet droog. En de volgende ochtend als ik wakker word is het nog steeds waar!”